Tomeloos

Niets of niemand legt zo’n tomeloze levenslust aan de dag als onze tuin. Bloemen, planten, struiken, bomen, en ook mossen, kroos en zaadjes en al het andere één- of tweezaadlobbige, naald- of bladvormende en zelf- of kruisbestuivende dat zich al dan niet vrijwillig in onze tuin gevestigd heeft, lijkt één en dezelfde ambitie in het leven te hebben: groter, groener, hoger.

Hoewel het regelmatig voorkomt dat de ene plantaardige de andere in de schaduw zet, verdringt of zelfs verstikt, lijkt kwaadaardigheid of machtswellust de drijfveer niet. Nee, het is een uitzinnig-vrolijke levenskracht die eenvoudig niet te stuiten is. Onvoorstelbare hoeveelheden takken, bladeren, bloemen en knoppen werken zich, jaar op jaar, uit onze tuinbodem omhoog. Groen, rood, geel, paars en oranje. Rond, geschubd, hartvormig en diverse uitingen van vrije kunst.

Het onstuitbare optimisme is des te opmerkelijker gezien de tuinierwerkzaamheden die de tuin als bijbelse plagen treffen. Nietsontziende grasmaaiers, vlijmscherpe snoeischaren en pinnige onkruidharkjes: ze lijken het humeur van onze tuinbewoners volstrekt niet te raken. Na iedere martelgang veert alles weer blijmoedig op om te beginnen waar het gebleven was. Groter, groener, hoger.

Niets menselijks is onze tuin echter vreemd. Er zijn ook buien van neerslachtigheid. Na een lange warme periode kan ons plantenrijk er bleek, vermoeid en tobberig bij hangen. Geraniums, astrantia’s, klaprozen en zelfs de appelboom: een collectief gevoel van zak en as. Maar zelfs dan volstaat uiteindelijk een kusje op de zere plek. De hemel stuurt een troostend regenbuitje en een warme zonnegroet, en binnen luttele minuten heeft alles zijn glans en kleur hervonden. Als een blad aan de boom slaat de bedrukte stemming om in wilde euforie. Grassprietjes, bloemen en complete bladerkronen richten zich in een energieke wave weer op. Nog heel veel groter. Diepdiepgroener. Hemelhoog!

 

Renske Postma, 17 augustus 2014