Mijn ik

Het is alweer zo’n drie computers terug dat ik voor het eerst een kant-en-klaar laatje in het opbergsysteem aantrof met de naam Mijn Documenten. Die eerste keer heb ik mij daar even over verbaasd, ik vond het nogal kinderachtig, maar lang heb ik er niet bij stilgestaan. De volgende computer had ook een laatje Mijn Afbeeldingen voor me klaargezet. Dat leek me volstrekt overbodig en ik sleepte het met een elegante zwaai naar de prullenbak. Op dat moment werd duidelijk waar de grens van het Mijn lag: ik mocht zoveel als ik wilde en wat ik maar wilde in het laatje stoppen, maar het laatje bij het grof vuil zetten of zelfs maar een andere naam geven bleek niet toegestaan. Het apparaat zelf heette dan ook niet Mijn Computer. Dat had me toen al moeten verontrusten.

Het zal in dezelfde tijd geweest zijn dat de bank die mijn goeddeels virtuele geldstromen beheert, speciaal voor mij een nieuwe toegangspoort onthulde: Mijn Bank. Rare naam, want een bank die er alleen voor mij is, leek mij alle voordelen van een bank te missen. In gedachten noemde ik hem dan ook Mijn Sok. Het ge-mijn werd al snel een rage. Iedere instantie die - gevraagd of ongevraagd, gewenst of ongewenst - iets voor mij wilde betekenen, splitste mij de suggestie van zelfbeschikking in de maag. Zo had ik binnen de kortste keren Mijn Krant, Mijn Verzekeringen, Mijn Notities, Mijn Facturen, Mijn Gegevens en Mijn Instellingen. Gek genoeg bekroop mij steeds sterker het gevoel dat ik de grip op mijn dingen begon te verliezen. Om wiens ‘mijn’ ging het eigenlijk?

Achteraf gezien was dat nog maar het begin. Er volgde een verbijsterende nieuwe stap. Ik kocht een nieuwe telefoon, en nee, het was niet Mijn Telefoon. Het ging veel verder, de telefoon en ik smolten samen, we bleken één: de ikTelefoon. Het was een wondertje van techniek, dat wel, met mooie en handige app’jes. Er kwam ook een ikTablet in huis, waar een plankje lezenswaardige ikBoeken in was opgehangen. Heel praktisch in het gebruik. Maar diep in mij woekerde de onrust voort: wie is toch die ‘ik’?

De onrust is inmiddels omgeslagen in ware paranoia. ikWolk was de druppel die de emmer deed overlopen. Ik hoor geen stemmen, maar ik zie wel lange digitale vingers die vanuit de hemel in mijn ikTelefoon peuteren. Ik hoor hoe ze stiekem door Mijn Postbus bladeren, ongetwijfeld op zoek naar de sleutel van Mijn Bank. Waar ik die heb laten slingeren, weten zij waarschijnlijk beter dan ik. In Mijn Favorieten heeft zich buiten mij om reclame verschanst van het nieuwste wondertje van techniek. Vermomd als ouderwets horloge zuigt het wetenswaardigheden over Mijn Gezondheid uit je polsslag op. Dat het ding niet ikKijk heet, maar Kijk is veelzeggend. Ik weet het nu zeker. Het is een Ander die kijkt.

 

Renske Postma, 21 september 2014